Gebeurtenis op deze datum
Maankalender
Zonkalender
Ontdekking Nova SN 1572

De stad Doetinchem en haar schependom ligt in het landdrostambt Zutphen, op de grens met het graafschap Bergh. De stad heeft een eigen bestuur en ligt als een enclave in het landdrostambt Zutphen.

Januari

Er is hoog water aan het begin van 1572 met overstromingen en extreem onweer in Doetinchem. Hiervan wordt melding gemaakt in de stadsrekening.

Is groet onweer, donder unde blixom geweest. unde volgents op sunte pontien avent seer groet waeter

Mei

datum onbekend

Hopman Van Rossem, in dienst van de Spaanse koning, maakt in Doetinchem een loopplaats om militairen te werven die de stad moeten verdedigen. Harmen ten Holte is zijn vaandeldrager.

Boeren uit het ambt Doetinchem trekken naar de stad omdat zij zich binnen de stadsmuren beter beschermd voelen. Zij moeten wel meehelpen om de stad te verdedigen. In ruil voor de kost waken zij.

Willem van den Bergh maakt bij het Weerd (Werth bij Isselborg) een loopplaats. Van daaruit trekt hij via Gendringen, Silvolde en Terborg naar het klooster Bethlehem.

NB: Waarschijnlijk is het klooster Bethlehem geplunderd in het jaar 1572. Op welke datum is onbekend. Dit plunderen heeft plaatsgevonden in de periode dat de troepen van Willem van den Bergh de Achterhoek en Liemers binnenvielen.

Een aanwijzing van het plunderen is een aantekening in de stadsrekening van 1572 waarin vermeld wordt dat er hout uit het klooster gehaald wordt.

Willem van den Bergh eist schriftelijk dat de stad Doetinchem zorgt voor de kost van zijn troepen. De mannen eisen brood en ham. Zijn troepen bivakkeren bij het klooster Bethlehem. De stad geeft aan daar niet aan mee te werken. Van den Bergh vertrekt al plunderend via Zelhem en Hengelo richting Zutphen. Na dit nieuws vernomen te hebben, trekken de boeren uit ambt Doetinchem weer terug naar hun huizen en boerderijen. De stad wordt niet meer door hen bewaakt.

Andries van Anderlecht, de landdrost van het graafschap Bergh, komt met het voorstel aan de stad Doetinchem om een vendel ruiters in de stad te legeren. Mochten de Geuzen in de omgeving van Doetinchem een loopplaats maken, dan kan men direct ingrijpen.

Uit Doetinchem komt het bericht aan het Hof van Gelre en Zutphen dat de Geuzen via Zelhem naar Gendringen zijn getrokken en Terborg hebben ingenomen. In de hele regio verblijven troepen Geuzen. Doetinchem verwacht nu ook een aanval op de stad.

Omdat de stad ‘s-Heerenberg in handen van de Geuzen is gevallen, schrijft de stadhouder aan Lochem, Doesburg, Hengelo, Zelhem, Hummelo, Steenderen en Ruurlo dat hun onderdanen zich onmiddellijk gewapend naar Doetinchem moeten begeven om Doetinchem te helpen. De meeste onderdanen van het graafschap Zutphen weigeren dit.

Juni

Op zondag na Pinksteren gaan er vanuit Doetinchem transporten naar Huis Ulft om proviand te brengen.

It[em] up sondach trinitatis als die Spae- niers mit etliche waegens dat huiss Ulft proviand to gefuert die Spanier mit den waegens vertert facit tsame[n] III guld. XI bt. IIIJ pla.

Vermoedelijk slaat men proviand op in Huis Ulft wegens een verwachte belegering.

Hopman Van Rossem gaat met zijn knechten naar Belheimer huising. Dit is het huis dat de monniken van Bethlehem hebben in de stad.

Andries van Anderlecht, drost van Bergh, schrijft een brief aan het Hof. Graaf Willem van den Bergh is gisteren zonder slag of stoot met drieduizend man Zutphen binnengetrokken. Anderlecht vreest ook voor de stadjes Doesburg en Doetinchem. Hij is bang dat deze ook worden ingenomen en geeft opdracht tot waakzaamheid. De steden Doesburg en Doetinchem krijgen van de stadhouder te horen dat ze waakzaam moeten zijn en dat er versterking wordt gestuurd. Ook brengt de stadhouder Alva op de hoogte van de situatie.

Willem van den Bergh schrijft aan het stadsbestuur van Doetinchem dat men mit etliche reutern unnd knecht om Doetinchem heen gereden is en de stad met gemak had kunnen aanvallen, maar dat hij het noodzakelijker vond dat Zutphen eerst ingenomen werd. Met deze brief vraagt Willem van den Bergh aan de stad de eed van trouw te zweren en de stad over te geven aan de prins van Oranje.

Doesburg en Doetinchem gaan akkoord met het opnemen van (Spaansgezinde) soldaten, gestuurd door het Hof van Gelre en Zutphen. De burgers stemmen niet graag in met de opname van soldaten wegens de heersende armoede. De burgers moeten immers voor de kosten opdraaien. Deze soldaten komen niet op tijd in de steden aan.

Willem van den Bergh neemt de steden Doesburg en Doetinchem bij verrassing in. Vlak voor de inname van de stad Doetinchem door de Geuzen heeft men nog een bode naar het Hof gestuurd om brieven aan de stadhouder te Arnhem te geven met informatie.

It[em] Johan Rost to Arnhem to den stadt- holder mit brieve gesant ehr die Goe- sen in die stadt gekom[m]en [f…] und inder nacht uth gegaen fac[it] XLV bt.

De koster van Doetinchem tekent in zijn kroniek aan dat graaf Willem van den Bergh, na de inname en plundering van de stad, waardevolle spullen meenam.

Met al het gelt en silver en vijs saeken kopere lappenen den kelk en al het remonstrantie tot achten twintig pont gouts, dat hadde hij hier [ui]t (de kerk van Doetinchem)

Oktober

datum onbekend

Willem van Oranje verblijft twee nachten in het Baarshuis in Doetinchem voordat hij met zijn leger naar Lochem trekt.

Hopman Van Rossem neemt de stad Doetinchem weer in, in naam van de Spaanse koning.

Ende van Rossem was op s. Lucas dag weder hier gekomen van wegen den konink

Een brief van de stadhouder aan het Hof bevat de boodschap dat Doetinchem, Lochem en Oldenzaal zijn verlaten door de rebellen. Ze zijn van een (Spaans) garnizoen voorzien door de stadhouder en wachten op de komst van Alva.

De stad betaalt bier en brood voor de (Spaanse) landsknechten die in de stad Doetinchem gelegerd zijn. Dit wordt weergegeven in de stadsrekening.

It[em] gekofft an bier und broth vor die landtz- knechte in Belhemer huiss gelegen den 23 octobris facit tsamen XV guld. XVIII bt.

Met ‘Belhemer huiss’ wordt het huis dat de monniken van Bethlehem hebben in de stad bedoeld.

datum onbekend

Don Frederik komt naar Doetinchem en verblijft er enkele dagen voordat hij naar Zutphen trekt. Dit blijkt niet alleen uit de kroniek, maar ook uit de stadsrekening:

It[em] gekofft drie pundt kerssen so sie in die wacht verbrandt als Don Frede- rick hier gewest facit XXXIII bt. III pla.

Hiermee wordt aangegeven dat er kaarsen zijn gekocht (drie pond) die de wacht heeft verbrand toen Don Frederik in de stad was.

De Spaanse vaandrig Frantz Lutzer, in dienst van ritmeester Christof Schenck vrijheer van Toutenbarch, ontvangt van de stad Doetinchem 147 malder (één malder is ongeveer 130 liter) haver voor zijn paarden. In ruil geeft hij een obligatie.

November

SN 1572

De supernova van 1572 behoort tot de belangrijkste verschijningen in de geschiedenis van de astronomie. De ‘nieuwe ster’ was twee weken lang overdag te zien met het blote oog. Eind november begon de helderheid van de ster af te nemen en veranderde ook de kleur langzaam van wit naar oranje-rood. De afname van de helderheid zette gestaag door maar het zou tot maart 1574 duren voordat hij niet meer met het blote oog was waar te nemen. In totaal kon de ster zo’n 16 maanden geobserveerd worden.

De ontdekking van SN 1572 hielp om oude modellen van de hemel te herzien en om een ​​revolutie in de astronomie te versnellen die begon met de realisatie van de noodzaak om betere astrometrische sterrencatalogi te produceren (en dus de behoefte aan nauwkeurigere astronomische observatie-instrumenten).